In het verleden werd verlichting voornamelijk ontwikkeld om te zorgen voor voldoende zicht tijdens het rijden in het donker of slecht weer. Veelal was dit een statische verlichting, omdat de mogelijkheden om lichtniveaus, lichtsterkteverdeling of het spectrum van lichtbronnen aan te passen nog niet voor handen waren.
Mettertijd zijn de behoeften en wensen van bestuurders en het verkeer veranderd, waardoor het nu als vereiste wordt gezien dat er controle over de verlichting is. Dankzij geavanceerde LED- en besturingstechnologie zijn er grote stappen gezet. Tegenwoordig is de adaptieve en intelligente verlichting volop in ontwikkeling om het rijden nog veiliger en comfortabeler te maken.
Afbeelding van een Lampen gemaakt door Autodoc.nl
Welke autolamp heb ik nodig
Veel moderne voertuigen hebben LED of xenon koplampen. Toch worden voor de meeste auto’s nog altijd halogeenlampen gebruikt. Met deze lampen wordt een sterk licht met een geelwitte kleur verspreid. Halogeenlampen zijn met verschillende fittingen verkrijgbaar, waarvan H1, H4 en H7 de meest populaire zijn. Waarin verschillen deze lampen van elkaar en welke lampen passen er in uw auto.
H1 lampen hebben 1 gloeidraad. Deze lampen hebben een lange geschiedenis die teruggaat tot de jaren zestig. Hoewel de H1 lang in eerste als een halogeenlamp op de markt werd gebracht, zijn er nu ook exemplaren met LED te koop.
H4 lampen hebben 2 gloeidraden. Het feit dat ze over twee gloeidraden beschikken, maakt ze bruikbaar als groot- en dimlicht omdat deze niet gelijktijdig kunnen branden. De H4 lampen die nu op de markt zijn, zijn nagenoeg allemaal halogeen lampen. Info over Lampen is overgenomen van AUTODOC
H7 lampen hebben 1 gloeidraad. Om zowel het dimlicht als het grootlicht te kunnen laten schijnen, moeten er twee van deze lampen in de lampbehuizing worden geplaatst. Maar dat houdt ook in dat het dim- en grootlicht gelijktijdig kunnen branden, zodat er ook vlak voor de auto een goede verlichting is.
Mocht u twijfelen welke lampen u voor uw auto moet gebruiken, raadpleeg dan een monteur of het instructievoertuig.
Soorten verlichting
Dagrijverlichting – Zoals we hebben vermeld zijn er volop ontwikkelingen op het gebeid van de verlichtingstechnologie. Een voorbeeld hiervan is de dagrijverlichting waarvan alle automodellen met het bouwjaar 2011 en daarna moeten zijn voorzien. De functie van deze aan de voorzijde van de auto aangebrachte verlichting is dat het voertuig overdag beter zichtbaar is voor andere verkeersdeelnemers. Om het gebruik aan stroom te beperken wordt gebruik gemaakt van LED-lampen die uitgaan als de dimverlichting wordt aangezet.
Dimlicht – Deze verlichting wordt het meest gevoerd, denk maar aan het gebruik bij regenachtige dagen en andere slechte weersomstandigheden. Is deze verlichting defect, dan zult in de meeste gevallen een nieuwe H4 of H7 lamp moeten installeren. Stel deze vervanging niet onnodig uit, omdat u bij slecht weer wettelijk verplicht bent om met ontstoken dimlichten te rijden.
Stadslicht – Zoals de naam al doet vermoeden is deze verlichting ooit bedoeld voor het rijden in de stad. Toch volstaat het niet om bijvoorbeeld bij regenachtig weer alleen stadslicht te voeren en zal ook andere verlichting moeten worden ingeschakeld. Let op: voor het rijden en parkeren buiten de bebouwde kom dient u stadslicht te gebruiken voor de veiligheid. Info over Lampen is overgenomen van autobaak.nl
Grootlicht – Deze verlichting voert u wanneer u een maximaal zicht op de weg en de aangrenzende gebieden wilt hebben. Nadeel van grootlicht is dat het tegenliggers kan verblinden, waardoor hun en uw veiligheid in gevaar kan komen.
Mistlicht – De mistlampen aan de voorzijde van het voertuig worden gebruikt bij een verminderd zicht van 200 meter. De exemplaren aan de voorzijde schijnen schuin naar beneden om het wegdek beter te kunnen zien. De mistlampen aan de achterzijde mogen pas bij een zicht van minder dan 50 meter worden ingeschakeld. Deze zijn bedoeld om uw voertuig zichtbaar te maken voor het achterliggende verkeer.
Innovaties in verlichtingstechnologie
Adaptieve verlichting – hierbij wordt automatisch een aantal parameters aangepast als reactie op veranderende omstandigheden, waaronder de beschikbaarheid en kwaliteit van daglicht, het gebruikspatroon en de voorkeuren van de bestuurder. Hiervoor hoeft de bestuurder van de auto niets te doen, alles gaat vanzelf.
Intelligente verlichting – De intelligente regeling van de koplampen maakt gebruik van een videocamera die de lichtsterkte in de omgeving meet en de afstand tot voorliggers en tegemoetkomend verkeer inschat. Op basis van deze gegevens worden verschillende lichtfuncties ingeschakeld. Zo kan een intelligente verlichting aan de voorzijde bij het rijden met een hoge snelheid bij detectie van een ander voertuig de koplamp aan de zijde van de bestuurder uitgeschakel en zal enkel nog de koplamp aan de passagierskant blijven branden.